Archive

Archive for November, 2005

FEM 11-05 Carriere met MBA – Erfenis van Greenspan

November 28, 2005 Leave a comment

Carriere met een MBA

Het voorlaatste nummer van FEMBusiness bekroonde Marjan Oudeman (voorzitter van de direktie van CORUS) als de nummer één vrouwelijke manager in Nederland. Prachtig nieuws voor elke docent: een oud-student die heel veel hoger is gestegen dan hijzelf. In hetzelfde nummer een foto van nog een oud-MBA student, Monika Milz van de Rabobank, op plaats 21. Ook zij maakte met haar Executive MBA schitterend carriere in het bedrijfsleven.

Marjan Oudeman was exemplarisch voor veel van mijn studenten in het Executive MBA programma van de Universiteit van Rochester in Nederland (eerst aan de Erasmus Universiteit, later op Nyenrode). Zij kwam met haar rechten-opleiding in een staffunctie maar had ambities voor general management. Haar keus voor het kwantitatieve en nogal financiele MBA-programma van Rochester lag voor de hand, omdat de universitaire rechten-studie vijfentwintig jaar geleden nog geen plaats inruimde voor economische en financiele vakken. Beginnende juristen in het grote bedrijfsleven kwamen terecht bij Personeelszaken, Voorlichting, of bij het secretariaat van de Raad van Bestuur, met weinig kans op een doorgroei naar hoger management. Spannende functies in de lijn vereisen immers kennis van financiele planning, investeringsselectie en management accounting, en wie zou dat aan een alfa toevertrouwen? Maar Marjan Oudeman haalde op tijd haar MBA en is nu CEO van het vroegere Hoogovens; Monika Milz gebruikte net zo de MBA om de stap te maken van Personeelszaken naar haar huidige funktie als Direkteur MKB bij Rabo.

Al deze MBA-studenten kozen voor een programma in de stijl van de Universiteit van Chicago met weinig case-studies maar veel economische analyse. Aan het andere eind van het spectrum van MBA-opleidingen staat op de eerste plaats de Harvard Business School met bijna uitsluitend case-studies in het curriculum. Een van mijn beste doctoraal-studenten uit Rotterdam ging naar Harvard en vertelde na afloop: “Inhoudelijk leer je weinig, maar wat je heel goed oefent is om de aandacht op te eisen van de docent en de klas door snel iets slims te zeggen over willekeurig welk onderwerp. Ik kan nu over elke management-situatie on the spot een bijdrage naar voren brengen, en weet hoe ik in de collegezaal moet concurreren met zestig andere studenten.”

Kennelijk was overdrijven ook onderdeel van de training in Harvard, maar het commentaar van deze student past wel bij de keuze van veel Harvard-MBA’s voor investment banking en consulting. In die sectoren is het cruciaal om snel en assertief een voorlopig oordeel te geven over alles wat ter tafel komt. En dus is er een markt voor twee soorten MBA’s: analytisch en economisch met veel financiele vakken, of case studies en een nadruk op strategie en het proces van beslissenDe financiele vakken hebben een sterke economische basis in financiele modellen van risk en return , met analytische verfijningen voor opties en andere derivaten. Dat biedt kansen voor wetenschappelijk analyse en statistische toetsing van hypotheses. Strategie daarentegen lijkt als vak op de aardrijkskunde van de middelbare school: spannend, belangrijk en interessant, maar zonder strak theoretisch kader. Het is typerend dat er wél een Journal of Finance bestaat, maar niet een Journal of Strategy.

Net als in de Verenigde Staten krijgen we in Nederland top-managers – en gelukkig zowel vrouwen als mannen – die hun eerste studie afrondden in een vak dat weinig met management heeft te maken, maar die dan na een paar jaar ervaring alsnog kennis nemen van de wonderen van de dubbele boekhouding, de afweging tussen rendement en risico, en de economische analyse van organisaties. Een mooie formule: wordt eerst volwassen en kies een studierichting die past bij je talent en interesse als 18-jarige, en ga daarna voor een part-time MBA wanneer je ook al wat eigen ervaring hebt met werken in organisaties.

De erfenis van Alan Greenspan

Een centrale bankier speelt simultaan met drie ballen: de rente, de inflatie en de wisselkoers, maar heeft eigenlijk maar één instrument, namelijk het reguleren van de ruimte op de geldmarkt. Als de centrale bank de geldmarkt – dat is de interbancaire markt voor bankreserves en overtollige liquiditeit – krapper maakt door er reserves aan te onttrekken, dan gaat meestal de korte rente omhoog, de wisselkoers wordt sterker en er is een dempend effect op conjunctuur en inflatie. In het omgekeerde geval waarin de centrale bank extra liquiditeit injecteert in het interbancaire verkeer, gaat de korte rente omlaag, kan de wisselkoers verzwakken en is er kans op een sterkere conjunctuur en een aanzwellende inflatie.

Een verstandige centrale bankier spreekt over een doelstelling voor de inflatie, maar zwijgt over de wisselkoers en legt uit dat de conjunctuur ook van allerlei andere factoren afhangt. Voor de media is dat niet voldoende; die willen voorspellingen voor alle financiele variabelen. Politici willen bovendien graag horen dat de centrale bank hun optimisme deelt over de economische groei en de werkgelegenheid. Daarom was Alan Greenspan, de aftredende chairman van de Federal Reserve een meester in verhullend taalgebruik. Ik heb hem er een keer bij een besloten bijeenkomst in Washington een humoristische demonstratie van horen geven, toe hij zei: “Ik schakel nu over op zogenaamde ‘Fedspeak’”. En inderdaad, de zinnen klopten, allerlei economische termen kwamen aan bod, maar het resultaat was een leeg en onnavolgbaar gemummel dat Greenspan onbeperkt kon volhouden.Een andere keer was Greenspan de hoofdattractie op een congres in Dallas. De TV camera’s snorden, de lampen werden sterker en alle journalisten pakten hun pen toen de belangrijke gast uit Washington het woord nam, maar niet over de rente of de economie in Texas: “Vandaag wil ik graag met U van gedachten wisselen over de problemen bij het berekenen van de inflatie in Rusland, waar veel prijzen nog sporen vertonen van het communisme”. Na een doorwrocht betoog wist ik alles over het beprijzen van lokale en geimporteerde koelkasten in Moskou, maar niets nieuws over het Amerikaanse montaire beleid. En helaas moest de chairman wegens andere verplichtingen direkt weer terug naar Washington en was er geen tijd voor vragen en discussie.

Greenspan’s opvolger, Ben Bernanke, heeft al geleerd om niet expliciet te worden, want dan maken de media en de politici hem ook nog verantwoordelijk voor de aandelenkoersen, de huizenprijzen en de leegstand in het onroerend goed. Ik geloof dus niet dat Bernanke ondanks zijn ervaring als docent aan Princeton veel explicieter zal zijn over het beleid dan Greenspan. Hij krijgt trouwens direkt te maken met een zwakkere economie. Hier is een lijst van actuele spanningen in de economie die wijzen op een aanzienlijke afzwakking van de conjunctuur.

Het verschil tussen korte en lange rente is in Amerika bijna verdwenen. Bijna is de korte rente zelfs hoger dan de lange rente. Historisch wijst dat op lage economische groei (de korte rente werd tijdelijk hoger dan de lange rente in 1979, 1981, 1989, 1998 en 2000 en bij vier van die vijf eerdere gelegenheden volgde een recessie met een krimpende economie).
Het vertrouwen van de Amerikaanse consumenten is deze eeuw nog niet zo laag geweest.
De Amerikaanse huizenprijzen stijgen niet meer zoals in de afgelopen jaren. Consumenten kunnen dus niet de hogere prijzen voor energie compenseren door te putten uit de waardevermeerdering van hun woning.
Amerikaanse consumenten verwachten volgend jaar een inflatie van 5 procent. Dan moeten ze ook verwachten dat hun besteedbaar inkomen achteruit gaat én dat Bernanke in 2006 de rente nog verder laat oplopen.

Een lastige erfenis; Bernanke zal stiekem wel opgelucht zijn dat vanwege de doorwerktijd van monetair beleid op de economie iedereen de aftredende Greenspan nog verantwoordelijk zal houden voor de eerste paar maanden van zijn periode.

Categories: Uncategorized