Archive

Archive for May, 2006

FEM 5-06 Nieuwe start voor CPB – Politiek en AOW

Nieuwe start voor CPB

Coen Teulings is een uitstekende keuze voor direkteur van het Centraal Planbureau (CPB). Ik neem mijn hoed af voor de eerste Nederlandse econoom die twee keer een artikel publiceerde in het Journal of Political Economy, huisblad van de economische Faculteit van de Universiteit van Chicago, en hoogst genoteerde tijdschrift voor universitaire economen in de wereld. Teulings is een wereld-specialist op het terrein van de arbeidsmarkt; hij zal uitstekend leiding kunnen geven bij het CPB, wanneer hij er in slaagt zijn eigen, open stijl van discussie te transplanteren naar de nieuwe werkplek.

We moeten hopen op een nieuwe wind bij het CPB. Met Gerrit Zalm als direkteur (1989-1994) stond het CPB nog open voor nieuwe inzichten – de autoritaire trekken van Zalm werden pas zichtbaar nadat hij in 1994 minister werd. De minister van Economische Zaken, Hans Wijers, moest toen een opvolger voor Zalm zoeken bij het CPB. Wijers accepteerde helaas de interne kandidaat zonder aan te dringen op een open sollicitatie en zo werd Henk Don (12994-2006) direkteur. Don was een van de belangrijkste rekenaars bij het CPB en maakte als direkteur consequent het rekenmodel de toetssteen van zijn opvattingen. Ik herinner mij een discussie met Don waarin ik zei dat zijn negatieve mening over het belang van Schiphol inging tegen internationale research over vliegvelden en andere infrastructuur. Hij verdedigde zich door te zeggen dat zijn rekenmodel negatief was en dat we dat maar moesten geloven. Helaas is het rekenmodel zonder waarde en wel om de logische reden dat het aantal variabelen groter is dan het aantal waarnemingen. Er komt uit wat we er in stoppen, en wat we er in stoppen is afhankelijk van de vooroordelen van de onderzoekers.

Praktisch gesproken blijkt de geringe waarde van het rekenmodel ook uit het feit dat de voorspellingen voor de Nederlandse economie nooit erg goed zijn geweest. Drie economen op het hoofdkantoor van de Rabobank voorspellen gemiddeld zeker zo goed als honderd economen bij het CPB.

In 1982 gaf Don leiding aan de afdeling van het CPB die voorspelde dat de bezuinigingen van het kabinet Lubbers-I schadelijk zouden zijn voor de economie. Die fout kwam voort uit een rekenmodel waarin de staatsschuld en de gevolgen van die schuld voor de belastingdruk ontbraken. Gelukkig hadden Lubbers en zijn minister van Financieen Ruding de staatschuld en de rentelast wél op het netvlies en volgden ze het advies van Don niet. Daarvoor, tijdens de diepe recessie van 1980-82, rekende het CPB met een model zonder de huizenprijzen en zonder de schadelijke effekten van een hoge inflatie. Gewone burgers snapten toen intuitief meer van de economische problemen dan het Planbureau. Nóg eerder had het CPB in de jaren zeventig ook al de boot gemist door systematisch de schuld van die hoge inflatie neer te leggen bij de vakbonden in plaats van bij nationale en internationale monetaire en wisselkoersbewegingen. Dat kwam omdat in die tijd de wisselkoers nog geen rol speelde in het rekenmodel. Keer op keer had het rekenmodel dus een blinde vlek en na zoveel lelijke missers is dat reden om het rekenmodel een veel geringer gewicht te geven dan tijdens de periode van Don.

Coen Teulings weet natuurlijk ook dat het rekenmodel wetenschappelijk zonder waarde is. Ik verwacht daarom dat hij in plaats daarvan meer zal werken met projekt-teams inclusief specialisten van buiten het CPB. Als hij daar snel in slaagt – en waarom niet, want bij het CPB heeft de direkteur voldoende bevoegdheden – is het CPB klaar voor een tweede jeugd. Dan is het ook hoog tijd voor een betere naam voor het bureau. Laat Noord-Korea en Cuba hoop houden op een “planbureau”, maar vervang in Nederland de al lang belachelijke naam van het CPB door “Bureau voor Economische Analyse.

Politiek en AOW

Wouter Bos heeft met zijn 1-mei toespraak zichzelf en zijn PvdA geen dienst bewezen. Hij stelde voor om hogere belastingen te gaan heffen bij de ouderen, voorzover die meer inkomsten hebben dan alleen de AOW. Drie dagen later kreeg Bos een harde kopstoot te verduren van partijgenoot Marcel van Dam (68), die meteen aankondigde dat een PvdA met zulke “perverse” voorstellen niet meer zijn stem zou krijgen.

Het is niet de eerste keer dat Wouter Bos een gevaarlijke stap maakt. In 2002 stelde hij voor om de hypotheekaftrek niet meer toe te staan voor het toptarief in de inkomstenbelasting. Voor iedere betaalde 100 euro rente zou een huiseigenaar niet meer 52 Euro hulp ontvangen van de belastingdienst, maar nog slechts 42 Euro. Dat heeft Marcel van Dam laten passeren, waarschijnlijk omdat Bos er toen correct bij zei dat die maatregel alleen zou gelden voor nieuwe hypotheken. Nu heeft Bos het echter over de aanvullende pensioenen en hij wil de extra belasting zo snel mogelijk laten ingaan.

In 1994 wist Professor Kolnaar uit Tilburg, economisch adviseur van het CDA, zijn partij te ontdoen van 20 kamerzetels door voor de televisie uit te leggen dat de pensioenen te hoog waren en dat daarop moest worden gespaard. Zo hard wordt stoere taal over de pensioenen soms afgestraft. Daar zijn twee politieke redenen voor. Ten eerste wordt grijs de dominante kleur in het stemlokaal. Een berekening van het Internationale Monetaire Fonds laat zien dat over 20 jaar weliswaar nog lang niet de helft van de Nederlandse bevolking ouder is dan vijftig jaar, maar al wel de helft plus één van de stemmers, want de ouderen gaan stemmen en de jongeren blijven thuis – behalve toen Pim Fortuyn op het biljet stond. Behalve het eigenbelang van de ouderen speelt ook een rol dat burgers, jong of oud, beseffen dat het niet fair is om de belasting te verhogen op een groep die daar niet meer voor kan compenseren. Extra belasting op een werkend gezin is ook vervelend, maar mensen kunnen nog meer uren gaan werken of op een andere manier hun bruto inkomen verbeteren. Ouderen zijn machteloos.

De PvdA verwerpt de twee alternatieven voor hogere belasting op de pensioenen (en op de werkenden met een hoger inkomen). De Verenigde Staten, Duitsland en veel andere landen hebben al besloten tot het langzaam ophogen van de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar, door die gedurende 24 jaar ieder jaar met één maand aan te passen. Van alle maatregelen tegen de financiele gevolgen van de vergrijzing is dit degene met de meeste steun onder economen, omdat het zo enorm aantikt. De tweede mogelijkheid om de financiering van de pensioenen veilig te stellen is om de indexatie vast te stellen op de prijsindex, zoals in Engeland en in de V.S. . Dan heet het basispensioen waardevast. De PvdA zegt wel mooi dat het pensioen gelijke tred moet houden met de lonen (welvaartsvast) maar in de Nederlandse praktijk is dat een onbetrouwbaretoezegging. In alle jaren dat de ambtenaren een kortere werkweek kregen als compensatie voor een bevroren salaris, deden de gepensioneerden mee met de bevriezing, hoewel hun werkweek al bij de pensionering op 0 uur was gezet en dus niet nog verder naar beneden kon. In de V.S. zijn zulke onbetrouwbare kunstgrepen onmogelijk. Daar is de indexatie van de AOW weggehaald bij de politiek en in handen gegeven van politiek onafhankelijke deskundigen. Dat zou Nederland ook moeten doen. In combinatie zijn de twee hierboven geschetste alternatieven meer dan voldoende om de vergrijzing financieel op te vangen en hoeft de belasting dus helemaal niet omhoog. Zou dat niet beter passen bij de huidige staat van de Nederlandse economie?

Categories: Uncategorized