FEM 4-04 Land van hufters I – II
Land van hufters (I)
Even terug in Nederland voor een lezing en een vergadering, trof ik iedereen in gesprek over een mooi artikel van Geert Mak in het Financiele Dagblad (de tekst is nog na te vragen via marketing@fd.nl). Als titel koos Mak Eenzaamheid, moed en vertrouwen, maar ik denk dat we daar de sonore invloed zien van zijn recente elevatie tot hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam – de journalist Mak had misschien wel gekozen voor een duidelijker label, bij voorbeeld Land van hufters. Hoe dit ook zij, het artikel is een hondenpoepverhaal over het management. Interim-managers verwoesten uitgeverijen omdat ze niets afweten van het boekenvak, commissarissen spelen elkaar de gouden bal toe en consultants blaten dure platitudes omdat managers zich van te voren willen indekken tegen kritiek. Het mooie van Mak’s artikel is dat hij zijn aanklacht naar een hoger plan tilt. Het stuk begint met historische voorbeelden van Hollandse nuchterheid en soberheid uit de tijd die met recht bekend staat als onze Gouden eeuw, en eindigt met een professorale poging tot sociaal-wetenschappelijke analyse.
Uiteraard verwijst Geert Mak naar Trust, the social virtues and the creation of prosperity van Francis Fukuyama, maar hij is niet helemaal tevreden, omdat de lessen van onze Gouden Eeuw kennelijk niet zijn doorgedrongen in dit Amerikaanse boek. Wie interesse heeft in het vroege voorbeeld van Holland als een goed-werkende samenleving kan inderdaad beter terecht bij Alain Peyrefitte (La société de confiance), of bij Jonathan Israels (The Dutch Golden Age). Peyrefitte heeft hoofdstukken over Holland en Engeland en verklaart het achterblijven van Frankrijk, Italie en Spanje uit de drukkende invloed van de contra-reformatie op het zakendoen in die Katholieke landen. De protestanten in Holland en Engeland zaten wel op Zondag vroom in de kerk, maar hadden door de week geen hinder van de gedetailleerde religieuze voorschriften die de katholieke landen verlamden na het concilie van Trente.
Jonathan Israels verwerpt de nadruk op religie bij Peyrefitte en schildert vooral dat de Hollandse steden groeiden en bloeiden door gezonde rivaliteit: elke stad wou de beste Staalmeesters, het mooiste stadhuis en de laagste stedelijke belastingen. In Frankrijk, daarentegen, ging al het belastinggeld naar de Zonnekoning voor dure paleizen en overbodige oorlogen.
Zou Nederland ooit de kans krijgen op een tweede Gouden Eeuw? Misschien waren we optimistisch tijdens het herstel in de jaren vijftig, en hadden sommigen ook enige hoop op het poldermodel van de jaren negentig, maar anno 2004 is er weinig reden tot vrolijkheid. Mak eindigt zijn artikel met een pleidooi voor fatsoen, hoffelijkheid en bescheidenheid, en dat zal iedere lezer beamen, maar hoe krijg je zo’n herstel van normen en waarden voor elkaar? Ik denk dat preekjes door de minister-president weinig effekt sorteren, maar dat een regering wel kan beginnen met zelf het goede voorbeeld te geven. Zo zou onze huidige minister van landbouw beter laat dan nooit kunnen besluiten om zijn suikerbietenplantage te verkopen voordat hij weer naar Brussel gaat om hard in te zetten voor hoge subsidies aan de suikerboeren. En ook zou het kabinet kunnen stoppen met vreemde benoemingen van ex-politici op hoge funkties. In de volksgezondheid, bij voorbeeld, zijn recent twee oud-politici benoemd op technische topfukties. Eén gepensioneerde defensie-specialist van het CDA moet nu toezicht houden op alle ziekenfondsen en een ex-wethouder en defensie-minister van de VVD moet de nieuwe prijzen ontwerpen voor de volksgezondheid. Geen van beiden heeft enige ervaring op dit terrein, maar samen zijn ze verantwoordelijk voor de besteding van meer dan veertig miljard Euro per jaar. De benoemingen zijn alleen te begrijpen vanuit de wens van CDA en VVD om vooraanstaande partijleden wég te promoveren naar een mooie topfunktie.
Als de vis gaat rotten, begint dat bij de kop. Een mooi Hollands spreekwoord dat alles te maken heeft met vertrouwen. Sober en fatsoenlijk gedrag in Den Haag is daarvoor noodzakelijk, maar niet voldoende. Gelukkig hebben economen ná de publikatie van Fukuyama’s boek over Trust al nuttige inzichten ontwikkeld over de relatie tussen vertrouwen in de overheid, betrouwbaarheid van de burgers, en economisch succes. Meer daarover de volgende keer.
Land van hufters (II)
Dat zou mooi zijn, een Nederlandse samenleving gebaseerd op vertrouwen en respect! In zijn artikel in het Financiele Dagblad klaagde Geert Mak dat een sprinkhanenplaag van interim-managers over ons land is neergedaald en dat hun duur en ondeskundig advies leidt tot hufterigheid. Het moderne management-jargon doet pijn aan de taalgevoelige oren van de historicus en journalist. Ook daarom droomt hij van een terugkeer naar de plechtige soberheid van de regenten uit de Gouden Eeuw – of misschien de vakbekwaamheid van de meesters en gezellen uit Wagner’s Meistersinger.
Ik denk dat we moeten oppassen om walging over interim-managers te generaliseren. De plaag van de interimmers is een nederlandse ziekte die veel te maken heeft met een evasie-cultuur waarin echte managers niet kunnen beslissen. Management is noodzakelijk in alle menselijke organisaties en zonder management kunnen teams nu eenmaal niet functioneren (lees daarover bij voorbeeld het laatste boek van management-guru Peter Drucker The best of Drucker).
Een slappe beslis-cultuur is natuurlijk wél een ernstig probleem. En de noodzaak om die slappe cultuur te veranderen is nog urgenter vanwege de dagelijkse dreiging van het terrorisme. Al eerder noemde ik hier het belangrijke nieuwe boek van Lee Harris: “Civilization and its enemies”. Harris plaatst het terrorisme in de context van de bekende parabel over de duiven en de haviken. Als iedereen zich gedraagt als een duif, is dat een recept voor gelukkig samenleven. Maar het evenwicht is instabiel, want de eerste havik kan met brutaal gedrag en dreigementen moeiteloos een wereld voor zich winnen. Zo kunnen terroristen ook chanteren en wel met des te meer succes zolang hun tegenstanders nog niet willen toegeven dat de wereld ruwer is geworden. Al te goed is buurman’s gek – dat geldt helaas nog meer in de internationale politiek. Een terrorist die bereid is zichzelf te offeren kan alleen worden verslagen door een tegenpartij die desnoods bereid is om ook mensenlevens op te offeren. Zo niet, dan wint de terrorist die immers het zwaarst mogelijke chantage-middel in de strijd werpt: het offer van zijn eigen leven als hij zijn zin niet krijgt.
Harris heeft nog een les die Nederland zich ter harte zou kunnen nemen: “To merely tell people how admirable tolerance is, rather than training people to conduct themselves in a tolerant manner, is to make tolerance impossible. The same is true of all the abstractions that the intellectual holds dear. The value of cooperation can only be taught by making men cooperate. “
Moet Europa niet krachtiger training aanbieden in cooperatief gedrag, bij voorbeeld aan jonge mensen? Onderzoek laat zien dat in Nederland schoolverlaters zonder diploma weinig vertrouwen hebben in de maatschappij en zelf ook weinig betrouwbaar gedrag laten zien. In onze ultra-liberale manier van denken, laten wij heel veel over aan de eigen verantwoordelijkheid van kinderen en ouders. Wie niet naar school wil, kan spijbelen en de ouders krijgen nog steeds hun uitkering en de kinderbijslag. Maar dan schiet de noodzakelijke training waar Harris over spreekt er dus bij in – en het gevolg is een onverschillige maatschappij met een Haags debat over normen en waarden waar niemand naar luistert.
Harris schrijft: “de intellectueel die op zoek is naar perfecte oplossingen in theorie wordt zo de vijand van de echte, praktische beschaving”. Met hun abstracties over vrijheid en tolerantie zijn VVD en PvdA daar beiden schuldig aan. We zullen helaas letterlijk moeten vechten voor de vrijheid – want anders wint de chantage van de terroristen. We zullen in het binnenland dwang moeten uitoefenen om mensen te trainen in eigen verantwoordelijkheid – want anders reageren burgers met nóg meer cynisme op de abstracties van de politici. Intellectuelen hebben de goede antenne voor hufterigheid van botte managers, maar moeten zélf ook hun gedrag veranderen: geen debat op het scherp van de snede over utopieen, maar concrete messy compromissen om een vastgelopen land weer op gang te krijgen.