FEM 5-05 Amerikaans tekort –
Minder zorg over Amerikaanse tekort
Iedere maand heeft Amerika een gigantisch tekort in de transacties met de rest van de wereld. Vorig jaar was het tekort 666 miljard dollar – het getal van het beest uit het laatste boek van de Bijbel en het grootste tekort in één jaar in de geschiedenis. Dit jaar zal het tekort dat record nog wel breken.
Economen hebben vreselijke voorspellingen gedaan voor de Amerikaanse economie vanwege dit tekort op de lopende rekening. Recent is echter een trend zichtbaar geworden in de wereldeconomie die een gunstiger scenario suggereert voor de gevolgen van het tekort: de lange rente is wereldwijd bijzonder laag gebleven. De 10-jaars rente in Amerika beweegt al drie jaar lang in de buurt van 4 procent en dat is historisch heel laag. In Japan en het Euro-gebied is de lange rente nog aanzienlijk lager. In de Euro-zone is de lange reële rente (de rente minus correctie voor inflatie) nauwelijks meer dan één procent.
Hoe kan de lange rente zo laag zijn wanneer de wereldeconomie in 2004 een uitstekend jaar had en China en India massaal hun investeringen uitbreiden? Dan moeten er belangrijke regio’s zijn die wel veel sparen maar weinig investeren. Dat klopt: in Duitsland zijn de investeringen de afgelopen tien jaar gedaald met 2 procent en in Japan slechts gestegen met 9 procent, dat is minder dan één procent per jaar. In de Verenigde Staten groeiden de investeringen met 50 procent in de 10 jaren 1996-2005 (en in Engeland met 47 procent, hoger dan in alle grote Euro-landen!). Als Duitsers en Japanners blijven sparen maar minder investeren, dan moeten hun besparingen wegvloeien naar andere landen – bij voorbeeld naar de Verenigde Staten.
Duitsland en Japan hebben een spaaroverschot, omdat het moeilijk is om in Duitsland en Japan alle lokale besparingen winstgevend te investeren. Maar ook veel Aziatische landen waar het economisch wél goed gaat exporteren een deel van hun besparingen naar de VS. Ben Bernanke – een collega van Alan Greenspan in het bestuur van de Amerikaanse Centrale Bank – heeft een dubbele verklaring voor die hoge netto-besparingen in Oost-Azie en het Midden-Oosten. Na de crisis in Oost-Azië van 1997-98 proberen gezinnen én bedrijven zich meer conservatief te financieren met minder krediet en meer eigen geld. China ontsnapte aan die crisis, maar heeft een failliet bankwezen en dus willen ook de Chinese gezinnen op veilig spelen met hoge besparingen (45 procent van het Chinese bruto binnenlands produkt wordt gespaard). De olie-producerende landen in West-Azië profiteren van hogere prijzen voor energie en beleggen een deel van de extra inkomsten.
Als het tekort op de Amerikaanse handel het gevolg was van grote tekorten bij de Amerikaanse overheid in combinatie met Amerikaanse burgers die niet genoeg sparen, dan was er reden voor zorg over de economische toekomst. Maar als het tekort een reflectie is van extra besparingen in de rest van de wereld die een weg zoeken naar Amerika, dan is er geen crisis in Amerika (wel in Duitsland, Nederland en Japan, waar de economische hervormingen dus onvoldoende zijn om genoeg investeringen te inspireren). De hardnekkig lage rente wijst op die tweede verklaring. Kennelijk is Amerika aantrekkelijk voor buitenlandse besparingen, en de tegenhanger van zo’n massale instroom van kapitaal is een even groot tekort op de lopende rekening. Dat zal wel weer eens veranderen, maar geleidelijk en zonder noodzaak voor een financiële crisis in de dollar of de Amerikaanse conjunctuur. Het Amerikaanse tekort groeit, maar het is gelukkig geen gezwel.