FEM 4 -07 5 Jaar na Fortuyn – Niks "stakeholders" bij ABNAmro
5 Jaar na Fortuyn
5 Jaar geleden leefde Pim Fortuyn nog en was hij midden in de verbazende campagne waarin hij postuum PvdA en VVD versloeg. Hij had twee hoofdpunten: een aanval op de regenteske bestuursstijl in Nederland; en een pleidooi voor een terugkeer naar de cultuur van de jaren vijftig waarin hij zelf was opgegroeid. Van het eerste punt is niets terecht gekomen. Nog steeds is Nederland het enige land in de regio waar burgemeesters niet worden gekozen, maar benoemd. En nog steeds is lidmaatschap van een traditionele politieke partij nuttig voor de carriere van hoge ambtenaren. Het kabinet blijft een out-placement bureau voor ex-politici. Wat betreft zijn kritiek op de regenten en hun slappe sorry-cultuur ben ik het altijd eens geweest met Pim Fortuyn; het blijft jammer dat zijn partij zo compleet faalde om dat stokje van hem over te nemen.
De romantische ideeen van Fortuyn om de klok vijftig jaar terug te zetten naar de ordelijke en beleefde samenleving van de leesplankjes met Aap, Noot, Mies waren altijd moeilijk te plaatsen gezien zijn persoonlijke geschiedenis. Is het niet makkelijker om in te voelen hoe Gerard Reve moeite had met het bekrompen Nederland in zijn roman “De Avonden”, dan om mee te gaan met Fortuyn’s nostalgie? Was Nederland wel zo leuk in de tijd dat homosexualiteit werd gezien als een ziekte?
Na de moord op Fortuyn is de bescherming van de Hollandse cultuur in twee richtingen retorisch uitgewerkt. Bolkestein, Wilders en Hirsi Ali hebben Fortuyn’s kritiek op de Islam in veel hardere vorm doorgezet. De wijsheid van een aanval op een van de grote wereldgodsdiensten kunnen lezers van FEMBusiness zelf beoordelen. Balkenende, Paul Scheffer en veel andere politici in CDA en PvdA hebben het debat geformuleerd in termen van “normen en waarden”, maar daarbij de fundamentele fout gemaakt om geen onderscheid te maken tussen die twee noties. “Normen” zijn regels voor gedrag en daar moet iedereen zich aan houden. “Waarden” als vrijheid of tolerantie geven aan wat voor ieder van ons een ideaal mag zijn. Maar hadden de calvinistische “Staalmeesters” van Rembrandt dezelfde waarden als de dronken bruiloftsgasten bij Jan
Steen? Of nog eerder: hadden Middeleeuwse ridders en jonkvrouwen dezelfde waarden als kloosterlingen of turfschippers? Het is een fictie dat in een vitale samenleving iedereen dezelfde waarden moet aanhangen – en het laatste wat we moeten wensen is dat politici ons waarden gaan voorschrijven.
Ik heb er Geert Hofstede’s beroemde studie “Culture’s Consequences” over waarden van IBM-medewerkers nog eens op nageslagen. Op p. 276 schrijft hij “values vary widely within cultures” – daarmee bevestigend dat de zucht naar homogene waarden on-historisch is. Hofstede’s boek eindigt met adviezen hoe mensen vanuit verschillende culturen kunnen samenwerken – het omgekeerde dus van tips over hoe ze elkaar moeten vermijden.
De bank HSBC benadrukt in haar advertenties hoeveel variatie er is in culturen en symbolen. “Ouderdom” betekent bij ons “niet meer bij de tijd”, maar in China: “wijsheid” en “respect”. Als financiele instelling moet de bank intern strakke normen handhaven voor al haar medewerkers, en die mogen niet verwateren nu de 150,000 medewerkers uit zo veel culturen komen. Wat een grote bank kan, moet een natie ook kunnen: streng de normen handhaven, en die waar nodig zelfs meer expliciet maken voor nieuwkomers, zodat de cultuur herkenbaar blijft. Maar laat politici verstandige wetten maken, en daarover met elkaar strijden, en niet bezwijken voor de pseudo-wetenschap van Bolkestein die beweert dat Europa ooit één waardengemeenschap was. Hoe Nederland er uit ziet is voor een goed deel bepaald door de Nederlandse geschiedenis en dat moeten nieuwkomers accepteren. Maar hate-speech over vreemde waarden doet denken aan de zwartste pagina’s uit de Europese geschiedenis.
Niks “stakeholders” bij ABNAmro
De aandeelhouders van ABNAmro hebben gesproken en de Bank gaat proberen zo veel mogelijk waarde voor hen te realiseren. Hoe kan het ook anders? Ook minister Bos van Financien sluit zich aan bij de monomane visie van de aandeelhouders. Op 21 April zei de minister dat er slechts twee criteria waren: geen instabiliteit in het financiele systeem, en een ordelijk bidproces voor de ABNAmro. Minister Bos deed die uitspraak vooral om president Wellink van de Nederlandsche Bank in de luwte te houden. Wellink had twee keer misverstand gewekt met uitspraken over de toekomst van ABNAmro. De EU in Brussel kreeg de indruk dat nationale, Nederlandse belangen in de weg konden staan van maximale waarde voor de aandeelhouders. En vanwege de affaires in Italie vorig jaar, toen met ABNAmro in de rol van jager, niet van opgejaagd wild, waren buitenlandse toezichthouders en politici fel tegen elke uitspraak van Wellink die zou suggereren dat hij ABNAmro in bescherming nam. Nu Bos heeft gesproken, is het echter duidelijk dat de aandeelhouders hun rol van eigenaar van de bank volledig kunnen uitoefenen. Niets over de zogenaamde “stakeholders” van de bank: het personeel, en de stad Amsterdam die bankiers en bijbehorende advocaten en andere dienstverleners gaat verliezen.
De Nederlandsche Bank en de AFM zijn er natuurlijk nog om de belangen van de klanten te waarborgen, met name de klanten aan de passief-zijde van de balans en de kopers van beleggingsfondsen van de bank. Daarom is de rol van Wellink ook zo gecompliceerd. Hij heeft gelijk dat een opsplitsing van de bank in het algemeen de risico’s voor de rekeninghouders vergroot omdat de activa van de resterende brokstukken minder spreiding zullen vertonen. Nog belangrijker is het risico dat financiering van de opsplitsing leidt tot meer vreemd vermogen op de balans en minder marge tussen het feitelijke kapitaal en de minimumeisen van de BIB in Bazel. Vanwege het speciale karakter van een bank – een lange balans met veel opeisbare passiva en weinig ruimte om verliezen te nemen op tegenvallende activa – kunnen de toezichthouders niet accoord gaan met plannen om de aandeelhouders te bevoordelen ten koste van de risico’s voor de rekeninghouders. Maar dat is alles; het personeel moet maar afwachten wat er over hun toekomst wordt beslist.
Er is maar één eerlijk antwoord op de wens om medewerkers invloed te geven op de koers van hun onderneming, en dat is om de medewerkers eigendomsrechten te geven. In een familiebedrijf of een partnership hebben (sommige) medewerkers zeggenschap; in een cooperatie zoals de Rabobank mogen eigen regels gelden over zeggenschap en winstuitkering. We zien echter in de praktijk dat er niet zo veel grote familiebedrijven zelfstandig overleven en dat bij voorbeeld ook de landbouwcooperaties kiezen voor een andere ondernemingsvorm. Kennelijk is het aantrekken van anoniem kapitaal en de daarbij behorende discipline om maximale winst te maken zo nuttig dat wereldwijd bijna alle grote bedrijven kiezen voor de N.V.-vorm. De medewerkers van ABNAmro hadden het voordeel dat hun bank aandelen kon emitteren om te groeien – en konden daarom ook pochen dat hun bank veel dynamischer was dan de boerenleenbank. Nu hebben ze het nadeel dat over hen wordt beslist en dat alleen de hebzucht heerst.
Het zou daarom mooi zijn wanneer deze heldere en harde episode leidde tot minder hypocrisie over “stakeholders”. En nog mooier wanneer de wet werd veranderd en commissarissen alleen nog verantwoordelijkheid hadden ten opzichte van de aandeelhouders. Commissarissen zijn nu nog wettelijk gedwongen om rekening te houden met vele belangen, maar de aandeelhouders stellen commissarissen aansprakelijk wanneer de koers van het aandeel daaronder te lijden heeft. Een onmogelijke Nederlandse spagaat die niet meer van deze tijd is.