NRCHandelsblad na het referendum
Gepubliceerd op opiniepagina op 3 juni 2005
Lubbers en Balkenende begonnen beiden in een zwart jaar voor de economie. Maar in het derde jaar van Lubbers kwam de economie krachtig terug en na nog een jaar van economisch herstel in 1985 werd Lubbers moeiteloos herkozen in 1986. In het derde jaar van Balkenende viel de Nederlandse economie na twee jaar gesputter opnieuw in een recessie. Geen wonder dat zijn kabinet gisteren een zware afstraffing kreeg.
Want het was een nederlaag voor Balkenende en Chirac, niet voor het idee van Europese samenwerking. De laatste Eurobarometer liet zien dat de EU en de constitutie royaal steun hadden in Nederland en Frankrijk, maar dat de kiezers minachting voelden voor hun eigen regering. Kijk ook naar Duitsland waar de regering Schröder de macht verliest na een verkiezing waarin de EU geen rol speelt, of naar Italië, waar de kiezers Berlusconi weg willen hebben, maar intussen enthousiast blijven over Europa. Gemeenschappelijk aan die vier landen is dat de economie al jarenlang slecht presteert.
Het meest dramatisch zijn de cijfers voor de investeringen. In Engeland en de V.S. zijn die alweer 10-15 procent boven de piek in 2000 (daar zijn regeringsleiders ook herkozen). In het Euro-gebied stagneren de investeringen nu al vijf jaar en in Nederland en Duitsland zijn de investeringen zelfs aanzienlijk gekrompen. Er zijn prognoses van het Internationale Monetaire Fonds voor de periode tot 2010 en die voorspellen dat de investeringen in het Euro-gebied lager zullen blijven dan in alle andere regio’s van de wereld, met Duitsland als treurige hekkesluiter. Sinds de oorlog waren de investeringen in Nederland verhoudingsgewijs altijd hoger dan in de V.S. maar dat is nu niet meer het geval, en het resultaat is dynamiek dáár en werkloosheid bij ons.
Wij kiezers mogen zo af en toe stemmen, maar het bedrijfsleven stemt continu. Als de investeringen in het Euro-gebied niet groeien , dan gaan de nieuwe bedrijven en de nieuwe banen naar Centraal Europa of naar Azië, en de top-researchers naar de V.S. Op die permanente bedreiging van de werkgelegenheid en de welvaart moeten de politici een geloofwaardig antwoord bieden en dat is ze in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Italië niet gelukt.
Wat ons eigen land betreft heeft Balkenende drie kapitale fouten gemaakt. Ten eerste: zogenaamde loonmatiging is ongeloofwaardig als recept tegen concurrentie vanuit Estland en Slowakije. De lonen in Nederland kunnen en moeten niet terug naar het niveau van veertig jaar geleden. De enig juiste reactie is een hogere kwaliteit van onderwijs, arbeidsmarkt, infrastructuur en stedelijk milieu. Maar neem het onderwijs: de oudste universiteit van het land krijgt ongevraagd een Haagse insider als president die blundert over de lastige mix van onderwijs en onderzoek. Na twee jaar verdwijnt die weer voor een meer politieke baan omdat “zijn hart daar toch meer in ligt”. Intussen is de universiteit geleid door een amateur. Hard nodige concurrentie tussen instellingen wordt gesmoord door de regenten die leiding geven aan de koepels in het onderwijs. VSNU en HBO-raad kunnen beter worden verboden als schadelijke kartels. Of kijk naar de arbeidsmarkt: zelfs in Duitsland hoeven bedrijven niet meer de sector-CAO te volgen; in Nederland is dat nog steeds verplicht. Alleen in Nederland betalen bedrijven 100 procent van het loon in het hele eerste jaar van ziekte. Infrastructuur: de PvdA, straks weer regeringspartij, is nog steeds onduidelijk over nieuwe wegen, omdat politici liever herkauwen over de Betuwelijn dan knopen doorhakken over wegenbouw en rekeningrijden. Stedelijk milieu: de woningcorporaties met alle bijbehorende corruptie opereren nog steeds vrij van elk democratisch toezicht. Zo gaat de kwaliteit niet vooruit, en dan kunnen bedrijven beter investeren in landen die meer hun best doen voor ondernemers.
De tweede misser van Balkenende is het ontbreken van een reactie op de anti-regenten opstand van Pim Fortuyn. Nog steeds worden oud-politici vanuit Den Haag geparachuteerd op vitale plaatsen in bij voorbeeld de gezondheidszorg. Waarom een defensie-specialist voor het vaststellen van de tarieven in de gezondheidszorg, een buitenland-specialist voor het toezicht op de ziekenfondsen, en een gefaald provinciaal bestuurder als hoofd van alle ziekenhuizen? Antwoord: ze kregen hun beloning voor trouwe dienst van VVD of CDA, maar deze drie regenten zijn wel verantwoordelijk voor tientallen miljarden per jaar in een lastige sector waar de kiezers erg bezorgd over zijn.
De derde lacune van Balkenende is zijn afwezigheid op het terrein van politie en justitie. Eerst duurde het een vol jaar voordat hij minister Donner dwong tot “twee op een cel”; daarna deed hij niets om de politie steviger in het gareel te krijgen. In plaats van een gekozen burgemeester die de dienders achterna zit omdat hij of zij anders niet wordt herkozen, vergaderen nog steeds twintig benoemde regenten-burgemeesters over de politie in hun regio – terwijl de politie vakbond in Den Haag een eindeloze loopgravenoorlog voert met een zwakke minister van Binnenlandse Zaken.
De kiezers hebben gesproken en Balkenende’s krediet is uitgeput. Nederland heeft eerder zwakke premiers gehad – De Quay, Marijnen, Biesheuvel – maar toen was de economische groei nog drie of vier procent per jaar en de economie veel minder internationaal concurrerend. De harde uitslag van gisteren dwingt tot een pijnlijke vraag: als de investeringen al vijf jaar stagneren en de stemming in het land steeds meer vergiftigt, moet een strategisch zó zwakke premier dan zijn vier jaar vol maken?
Prof. Eduard Bomhoff wordt per 1 augustus dekaan van de Business School van de Universiteit van Nottingham in Kuala Lumpur.