Trouw over Balkenende’s normen en waarden
Premier van normen en waarden
Hij spreekt de woorden altijd in één adem uit en dat is de eerste, al direkt fatale fout. Alsof normen en waarden hetzelfde zijn. Wie midden in de nacht te veel herrie maakt, of wie naakt over straat loopt, handelt tegen een norm. En we kunnen het meestal gemakkelijk met elkaar eens worden over de context waarin het bij uitzondering nodig is om normen te overtreden. Als ik ‘s nachts zonder pyama uit mijn brandend huis ren en luid “brand” roep, heb ik twee normen overtreden, maar het is duidelijk dat daar geen straf op staat.
Waarden zijn anders dan normen. Ze vragen om een tijdsafhankelijk evenwicht tussen verschillende idealen dat veel moeilijker valt te codificeren. Waarden als vrijheid en tolerantie botsen met andere waarden. Wat werkt voor normen – duidelijke voorschriften en overeenstemming over logische uitzonderingen – werkt niet bij conflicterende waarden.
Omdat onze premier normen en waarden altijd snel samen uitspreekt, wekt hij de indruk dat de honderd procent handhaving die we graag zouden zien bij de normen ook van toepassing is op waarden, en dan wordt het debat vanzelf wantrouwend tegenover mensen die misschien niet zo onze waarden copieren. Dat is de tweede grote fout die volgt uit de eerste: een misplaaste dwang tot conformisme aan gemeenschappelijke waarden. De conservatieve Duitse rechtsfilosoof Robert Spaemann stelt terecht dat de moderne rechtsstaat mag eisen dat burgers zich aan de wetten houden, maar niet hoort te treden in hun motieven. Ik heb een verblijfsvergunning voor Maleisie, maar de overheid vraagt mij gelukkig niet voor welk percentage ik enthousiast ben over de Maleisische cultuur. Ik mag hier wonen en werken in wat Spaemann in navolging van Augustinus noemt de pax illis et nobis communis. Mijn Boeddhistische collega’s hechten eraan in hun gedrag respect te tonen voor ouders en voorouders, de Muslim-collega’s onderwerpen zich aan de rechtvaardige wil van Allah, en Christenen vertrouwen op de genade van Christus. En dan zijn er nog niet-gelovigen die hun waarden niet transcendent funderen. Zo veel verschillende overtuigingen die vredig en zonder angst of wantrouwen kunnen samenleven zolang ze passen in de rechtsstaat.
Ik had een radio-debat met Prof. Herman Philipse die vrolijk stelde dat hij Zeus en Hera de voorkeur gaf boven de Christelijke God. Een standpunt waar ik geen respect voor heb, maar wat onze overheid absoluut niet mag aanmoedigen om Philipse de nieren te proeven of hij soms de wreedheid, promiscuiteit en willekeur van zijn goden deelt. Het is al verdrietig dat de strijd tegen terrorisme vereist dat we potentiele terroristen vervolgen op basis van niet meer dan intenties. We willen vervolging van daden en plannen toch niet ook nog uitbreiden naar vervolging van foute waarden? Dan is de rechtsstaat een totalitaire staat geworden. Dat moeten wij ons in Europa nog kunnen herinneren, want zeventig jaar geleden kreeg een van onze buurlanden te maken met een verplicht waardenstelsel. In de Volksgemeinschaft waren natie, ras en gezondheid hoge waarden. De staat zette zich onvoorwaardelijk in voor die waarden, en lapte de wetten daarbij zonodig aan de Nazi-laars.
Wanneer politici handhaven van normen en waarden als één punt aan de orde stellen, dan slaat ergernis dat sommige immigranten de Nederlandse normen te vaak overtreden door naar de angst dat immigranten hier fundamenteel niet thuis horen vanwege hun deviante waarden. Frits Bolkestein en tal van mindere politici kunnen dan exploiteren dat elke natie een zelfbeeld nodig heeft, waarbij het zich afzetten tegen vreemdelingen een bepalende ingredient kan worden. Drie keer was dat nodig om te overleven: in 1579 waren wij niet-Spaans, in 1814 niet-Frans, en in 1945 niet-Duits. Nu willen Bolkestein en Wilders ons definieren als niet-Islamitisch, maar welk doel dient zo’n constatering? Een staatsman zou angst tussen groepen in de samenleving zo veel mogelijk willen voorkomen – een belangrijk doel voor de politiek in een land met herkenbare groepen immigranten.
De selectiviteit van de verontrusting over andere waarden wordt natuurlijk doorzien. Vorig jaar konden alle immigranten een NOS-documentaire zien over kapitein Westerling, de massamoordenaar van Sulawesi in 1947 en 1948. Westerling is nooit vervolgd en werd door veel echte Nederlanders bewonderd. Wat zijn de waarden van zulke mensen, zouden de immigranten zich kunnen afvragen. En op de tribune van het voetbalstadion kunnen de immigranten met verbazing luisteren naar sissende geluiden wanneer spelers van Ajax in actie komen – of naar racistische beledigingen van voetballers van Afrikaanse afkomst. Als immigranten gruwelen van die aspecten van onze cultuur en geschiedenis, dan is dat gezonder dan wanneer een dvd – beschikbaar bij Nederlandse ambassades – immigranten moet trainen om met al onze Nederlandse waarden in te stemmen.
In zijn boek “Anders en beter” uit 2002 pleit Balkenende voor “een omslag van pragmatisme naar waardengeorienteerde politiek”. Ook bij de laatste verkiezing was duidelijk dat de kiezers de zorg over falend normbesef delen, maar de wens naar politieke beslissingen over waarden miskent dat de staat geen waardengemeenschap is. Gaat het om Aziaten of Afrikanen dan zien we liever niet dat ze grondwaarden afleiden uit religie of geschiedenis, want misschien zijn die waarden wel vreemd, eng, of niet modern naar onze maatstaf. En dus pleiten we in Afrika en Azie voor grondrechten, niet voor waarden als basis voor het staatsbestel. Maar geldt dat dan niet evenzeer in eigen land? Laat het parlement verstandige wetten maken en normbesef bevorderen. Onze Nederlandse geschiedenis en cultuur zullen daarin terecht doorklinken. Maar vermijdt direkte politieke discussies over waarden.
Prof. Eduard J. Bomhoff is Dekaan van de Sociale Faculteit en van de Business School van de Universiteit van Nottingham in Maleisie.